Deze brief bevat achtergrond informatie over suikerziekte bij de kat en informatie over hoe te handelen in spoedsituaties. Lees deze brief goed door en bewaar deze!

Wat is suikerziekte?

Suikerziekte, ook wel diabetes mellitus genoemd, is een langdurig te hoog gehalte glucose in het bloed. Dit ontstaat door een gebrek aan insuline. Op den duur leidt het verhoogde glucose gehalte tot lichamelijke klachten zoals vermageren, veel drinken, staar of in het ergste geval overlijden.

Symptomen

Symptomen die in het begin kunnen optreden en vaak door de eigenaar opgemerkt worden zijn:

  • Vermageren ondanks goede eetlust
  • Veel drinken en veel plassen
  • Groot gedeelte van de dag slapen
  • Wast zich minder goed wat resulteert in een dichte en plukkerige vacht.

In een later stadium kunnen ook de volgende symptomen optreden:

  • Stoppen met eten en drinken
  • Braken
  • Een zoete geur rond de kat

Diagnose

Om de diagnose suikerziekte bij uw kat te bevestigen zal er bloedonderzoek gedaan worden. Hierbij wordt het gehalte glucose en gesuikerde eiwitten in het bloed gemeten. In sommige gevallen kan ook nog aanvullend urine onderzoek gedaan worden.

Insuline en suikerziekte

Bij de behandeling van suikerziekte wordt insuline per injectie toegediend. Voor de behandeling van suikerziekte bij katten zijn Caninsulin® en Prozinc® geregistreerd. Voor sommige dieren gebruiken we het voor mensen geregistreerde glargine (Lantus®) of levemir (Detemir®).

In het begin moet bepaald worden hoeveel insuline uw kat nodig heeft, dit is de instel-periode. Tijdens deze periode dient de glucose waarde in het bloed elke 2 weken gecontroleerd te worden. Het is mogelijk dit op de praktijk te laten doen. Het is echter beter voor de kat om deze controles zelf thuis uit te voeren. Wij kunnen u hierin begeleiden.

Doseringstijdstip

De insuline moet tweemaal daags (met ongeveer 12 uur tussentijd) direct na de maaltijd toegediend worden. Om een optimale werkzaamheid van de insuline te krijgen en de kans op een hypoglycemie (zie verder) zo klein mogelijk te houden is het van belang om vaste tijden aan te houden.

Insuline inspuiten

  • Rol het flesje een aantal keer in uw handen heen en weer. Er ontstaat een wit-troebele vloeistof
  • Steek het injectie-spuitje door de dop en keer het flesje ondersteboven.
  • Zuig het juiste aantal eenheden op. Zorg dat er geen luchtbellen bij zitten.
  • Pak het insuline-spuitje vast als een dartpijltje of een pen.
  • Pak met uw andere hand een huidplooi vast
  • Steek de naald door de huidplooi
  • Laat de huidplooi los!

Duw het spuitje langzaam leeg

Gewicht

Het is bij dieren met overgewicht van belang om gecontroleerd gewicht te gaan verliezen. Op het moment dat de kat gewicht gaat verliezen kan het zo zijn dat hij/zij op den duur minder insuline nodig heeft en in een enkel geval dat de suikerziekte compleet verdwijnt.

U kunt uw kat gewicht laten verliezen door:

  • Geleidelijk minder te voeren
  • Meer te laten bewegen

Voeding

Het is van belang dat de dagelijkse hoeveelheid voeding constant is, zowel wat betreft de samenstelling als de hoeveelheid. Hoe u het beste kan voeren hangt af van het eetgedrag van uw kat. Geadviseerd wordt om uw dier voer te gaan geven met specifieke koolhydraten en een hoog eiwitgehalte. Wij adviseren Royal Canin Diabetic.

  • Is de kat gewend z’n dagelijkse hoeveelheid voer verspreid over de dag in kleine maaltijden te eten?
    • Geef dan elke ochtend een portie voer. Deze portie moet elke dag gelijk zijn in hoeveelheid en samenstelling.
  • Eet de kat de dagelijkse hoeveelheid voer in 1x op?
    • Verdeel de dagelijkse hoeveelheid voer over 2 maaltijden (die gelijk zijn in samenstelling en hoeveelheid) en geef deze vlak voor de insuline toediening.

Heeft de kat de vorige dag gebraakt? Wacht dan tot na de maaltijd met insuline toedienen. Als de kat een half uur na het eten nog niet gebraakt heeft, mag u de insuline toedienen. Wanneer de kat braakt of niet wil eten moet u 1/3 van de standaard dosering insuline geven. Dit zorgt ervoor dat de kans op een te laag glucose gehalte door insuline kleiner wordt.

Wanneer moet u een afspraak maken?

Bij gebruik van de Prozinc® dient het controlemoment altijd 6 á 7 uur nadat u de insuline heeft toegediend plaats te vinden. Dus als u om 8 uur ’s ochtends insuline spuit, kunt u een afspraak tussen 14.00 – 15.00 maken. Bespreek dit altijd met de assistente op het moment dat u een afspraak maakt. Bij gebruik van een van de andere insulines dient u dit te overleggen met de dierenarts.

Hoe vaak controleren?

Wanneer de juiste dosis eenmaal ingesteld is, is het van belang om de kat eens per twee maanden te controleren. De controles zijn noodzakelijk omdat sommige katten op den duur minder insuline nodig hebben en bij een enkel geval de suikerziekte compleet verdwijnt. Hoewel de kans dan wel groot is dat er dan binnen 1 a 2 jaar weer suikerziekte zal ontstaan

Hypoglycemie

Hypoglycemie, ook wel ‘hypo’ genoemd, is een te laag glucose gehalte in het bloed. Dit kan veroorzaakt worden door:

  • Een te hoge dosering insuline
  • Minder voedselopname of braken terwijl de kat de normale dosering heeft gekregen
  • Plotselinge toename in activiteit
  • Een afgenomen insulinebehoefte terwijl de kat de normale dosering heeft gekregen

Omdat de hersenen voor hun functioneren afhankelijk zijn van glucose is dit een situatie waarin u snel moet ingrijpen.

U herkent een hypoglycemie aan de volgende symptomen:

  • Honger op onverwachte momenten
  • Onrustig of juist erg sloom gedrag
  • Rillen
  • Ongecoördineerde bewegingen
  • Desoriëntatie
  • Toevallen
  • Coma

In geval van een hypoglycemie:

  • Als het dier nog eten wil, bied een maaltijd aan.
  • Geef daarna om de 1 à 2 uur een kleine maaltijd aan tot de insuline is uitgewerkt.
  • Als de symptomen verergeren of de kat niet wil eten, zorg dan dat de kat glucose binnenkrijgt. U kunt dit doen door verkruimelde dextrose tabletten onder de tong en tegen de wangzak te wrijven. U kunt ook een suikeroplossing maken en dit voorzichtig in de bek gieten. Let er wel op dat de kat zich niet verslikt! Bij de apotheek zijn druivensuiker tabletten verkrijgbaar die gemakkelijk oplossen.

Als de kat zich hersteld heeft is het verstandig om elke 1 a 2 uur een kleine maaltijd geven tot de insuline is uitgewerkt.

Neem bij deze verschijnselen altijd contact op met een dierenarts!

Indien u zelf met een glucosemeter het glucose gehalte in het bloed kan bepalen is het zeker aan te raden om dit te doen. Op die manier is het mogelijk een indruk van de ernst van de situatie te krijgen.

Bewaren van insuline

Let bij het bewaren van de insuline flesjes op de volgende punten om verminderde werkzaamheid van de insuline te voorkomen:

  • Bewaar insuline altijd in de koelkast
  • Na aanprikken is de insuline 60 dagen houdbaar. Ook als het flesje dan niet leeg is, raden wij aan om een nieuw flesje op te halen.

Bereikbaarheid van de praktijk bij spoedgevallen

In het geval van een spoedgeval kunt u altijd contact opnemen met een dierenarts. Tijdens onze openingstijden kunt u gewoon het praktijknummer bellen. Buiten onze openingstijden is de spoedkliniek altijd bereikbaar. Buiten openingstijden hoort u het telefoonnummer van de dienstdoende kliniek.

Vragen?

Als u vragen heeft kunt u van maandag t/m zaterdag (uitgezonderd feestdagen) tussen 8 en 9 uur ’s ochtends contact met ons opnemen tijdens het telefonisch spreekuur.