Hoe het mechanisme van een allergie en desensibilisatie precies werkt, is niet goed begrepen. En wat er van begrepen wordt, is niet eenvoudig om uit te leggen. We zullen toch een poging doen. 

Een lichaam heeft op diverse niveaus afweersystemen. Eén van die systemen berust op de productie van antilichamen. De productie van antilichamen tegen een indringer (bacterie, virus, parasiet, schimmel of andere stof) komt op gang als een lichaam met één van deze zaken in aanraking komt. Als je vaker met bijvoorbeeld hetzelfde influenzavirus in aanraking komt, is dat na de eerste keer nauwelijks een probleem want het lichaam heeft de antilichamen tegen dat virus al in voorraad. Van dit principe maken we dan ook dankbaar gebruik bij vaccinaties. Hierbij laten we een lichaam in aanraking komen met een verzwakte of dode ziektekiem waardoor antilichamen worden gemaakt die bij het in aanraking komen met de echte ziekte klaarliggen.

Er bestaan verschillende soorten antilichamen die in werking vaak een beetje van elkaar verschillen, b.v. IgA, IgG en IgE. Een antilichaam zoekt in zijn opponent drie herkenbare punten. Deze drie punten zijn specifiek voor elk organisme of andere stof, stel het je voor als een driepuntige contactdoos. Het antilichaam bestaat zelf uit een soort driewegstekker die hij inplugt in het organisme of stof die hij wil neutraliseren.

Ook de IgE-antilichamen bestaan uit zo’n soort driewegstekker. Deze stekker zit vast aan een cel, de zogenaamde mastcel. Als het IgE-antilichaam een stof neutraliseert door in te pluggen, gaat deze mastcel kapot. Deze mastcel zit vol met bepaalde stoffen. Bij de mens is dit voornamelijk histamine, bij onze huisdieren is de mastcel voornamelijk geladen met serotonine. Als de afweer tegen een bepaalde stof wordt geregeld via IgE-antilichamen, hebben we te maken met een allergie.

De histamine of serotonine die vrijkomt als een IgE-antilichaam een stof neutraliseert, veroorzaakt een heftige lichaamsreactie zoals roodheid, jeuk, beschadiging of het samentrekken van spiertjes (b.v. in de bronchiën). Als we daarbij nog begrijpen dat de stoffen die de IgE wil neutraliseren meestal volstrekt niet bedreigend zijn, hebben we de allergie in kaart gebracht.

Als we een allergie proberen te definiëren zouden we kunnen zeggen dat een allergie een afweerreactie is op een meestal niet bedreigende stof die geregeld wordt door het IgE afweersysteem.

Door het bovenstaande is ook goed te begrijpen waarom antihistaminica (stoffen die de werking van histamine teniet doen) wel goed werken bij mensen met allergische problemen, maar in de diergeneeskunde vrijwel nutteloos zijn. De allergieën bij onze huisdieren moeten met andere medicijnen bestreden worden.

Hoe werkt desensibilisatie?

Bij het desensibiliseren spuiten wij een allergisch dier in met stoffen waarvoor hij allergisch is. Eerst met een heel klein beetje, naderhand met steeds meer. Doordat wij het lichaam zo stevig in aanraking brengen met de stoffen waarvoor de hond of kat allergisch is, hopen we dat we ook de andere antilichaamsystemen stevig activeren. Deze andere antilichamen zijn veel sneller dan het IgE afweersysteem en hebben ook niet de vervelende mastcellen bij zich. Als de stof waarvoor je allergisch bent al is geneutraliseerd voordat de IgE-antilichamen ter plaatse zijn, heb je geen last meer van de allergie. Om de andere afweersystemen zo alert te krijgen en te houden is het meestal nodig om vaak en levenslang te blijven inspuiten.

Waarom het desensibiliseren in 50 % van de gevallen goed werkt, in 20 % een beetje werkt en in 30 % van de gevallen helemaal geen effect heeft, is niet bekend.

Vragen over desensibilisatie?

Mocht u nog vragen hebben over desensibilisatie, u kunt de dierenartsen bereiken tijdens het telefonisch spreekuur (maandag t/m zaterdag tussen 08.00 en 09.00) of maak een afspraak met een dierenarts op onze vestiging in Leiden of Voorschoten.

 

Desensibilisatie